| Fiets posities: Enkele nuttige tips  Renners 
        of wielertoeristen zijn twee verschillende doelgroepen als het gaat over 
        de fietspositie. Daar waar het bij de renner in de eerste plaats snel 
        en aërodynamisch dient te zijn, mikt de wielertoerist meer op het 
        comfort en de mogelijkheden om niet geradbraakt van de fiets te komen.
 Hierna volgen enkele richtlijnen die in acht moeten genomen worden als 
        basis voor een goede fietspositie op een racefiets, dit om in de eerste 
        instantie enige comfort na te streven, en ongemakken en kwetsuren te voorkomen. Eén maat heb je best steeds bij de hand: De tussenbeenlengte. 
        Ga blootsvoets tegen de muur staan, met een 10- tal com tussen beide voeten. 
        Meet de afstand van aan de grond tot aan het kruis. Dit is je tussenbeenlengte, 
        en bepaalt enkele belangrijke maten voor je fietspositie.  Fietskader.
 Indien je een nieuwe kader koopt hou je best steeds in het achterhoofd 
        dat je beter een kader neemtdie iets kleiner is, dan een te grote kader. 
        Met een langere stuurpen, hogers zadelstand e.d. zijn namelijk nog vele 
        aanpassingen te maken. Bovendien is een kleiner kader ietsje steviger 
        en geeft het een gevoel van betere controle over je vehikel. Voor een 
        beeld te krijgen van je ideale kadermaat vermeigvuldig je de tussenbeenlengte 
        x 0,65. De gevonden afstand geeft dekadermaat weer, gemeten vanaf het 
        centrum van de trapas tot het centurm van de zitbuis.  Zadelhoogte.
 Eenmaal je kader in orde is kan je de positie nog iets verder verfijnen 
        door de zadelhoogte te bepalen. Vermenigvuldig daarvoor de tussenbeenlengte 
        x 0,885. Dit geeft je de afstand van het centrum van de trapas tot de 
        top van het zadel, waarbij je de meting evenwijdig doet met je rechtstaande 
        zitbuis. Op die manier kom je ongeveer op het diepste punt van het zadel 
        uit. Een andere regel houdt ook rekening met de lengte van de traparmen 
        (in het verlengde van de zitbuis) en meet de lengte van het bovenvlak 
        van de pedaal tot de top van het zadel, waarbij de pedaal helemaal onderaan, 
        evenwijdig met de zitbuis staat. Deze afstand dient ongeveer 107% van 
        de tussenbeenlengte te zijn. Dus tussenbeenlengte x 1,07. 
         
          | voorbeeld | tussenbeenlengte |   
          | Fietskader c-c | 55 à 56 cm |   
          | Zithoogte | Center trapas |   
          | Topzadel: 76,1 cm | of pedaal tot topzadel: 92 cm |     Fietslengte.
 Een eerder delicaat punt van de positie is de lengte van het zadel tot 
        aan het stuur. De morfologie en lenigheid van de persoon in kwestie speelt 
        een grote rol, zodat een vaste regel voorzichtig dient geïnterpeteerd 
        te worden. Toch enkele richtlijnen. Markeer met een potlood of stift de 
        plaats achter je knieschijf op de buitenkant van de knie. Ga op de fiets 
        zitten, klik je voet vast in de pedaal, en plaats je traparm in de horizontale 
        stand. in deze positie moet de loodlijn (gebruik hiervoor een schietlood), 
        die vertrekt van net achter de knieschijf net door of achter de as van 
        de pedaal komen. Zoniet worden de knieën teveel belast en zit men 
        niet comfortabel. Concreet betekent dit dat de persoon in kwestie, tussen 
        4 en 10 cm achter het centrum van de trapas zal komen. Op die manier is 
        de positie van het zadel t.o.v. de trappersoon in orde gesteld. Enige 
        variabele factor is nu nog de lengte tot het stuur. Hiervoor speeld de 
        stuurpen een bepalende rol. Een vaste regel bestaat echter niet. Tracht 
        sowieso het stuur iets lager te plaatsen (max. 10 cm) dan de hoogte van 
        het zadel. Zorg er ook voor dat de afstand zadel- stuur zodanig is dat 
        je gewicht ongeveer gelijkmatig verdeeld wordt over het zadel en het stuur. 
        Je moet relax met de handen boven het stuur kunnen fietsen, maar ook de 
        handen in de beugel kunnen plaatsen als het er stevig aan toe gaat...... 
        .   Traparmen.
 Iets minder belangrijk voor een wielertoerist is de lengte van de traparmen. 
        Standaard wordt meestal gefietst met 172,5 mm, maar de huidige tendens 
        in de profwielrennerij neigt meer naar iets langere traparmen, van 175 
        tot zelfs 177,5 en 180 mm. Wielertoeristen kiezen bij voorkeur iets kortere 
        traparmen, aangezien dit een soepele pedaaltred vergemakkelijkt.  Zadel.
 Als belangrijkste steunpunt verdient het zadel zeker de nodige aandacht. 
        Over het model valt te discussiëren. Slechts na enkele stevige fietstrippen 
        zal je voelen of het zadel goed past voor je zitvlak. Ook een goede koersbroek 
        met een zacht en passend zeemvel kan veel onheil voorkomen.    Schoenplaatjes.
 Veel problemen aan de knieën en andere gewrichten worden dikwijls 
        veroorzaakt door een slechte positie van de schoenplaatjes. Zorg ervoor 
        dat de knobbel aan de buitenzijde van de voet ongeveer gelijk komt met 
        de as van de pedaal. Een voet(en) die schuin staat kan ook voor overbelasting 
        zorgen in enkel-knie-heup-rug.... deskundig advies is hier noodzakelijk.    Fietshandelaar.
 Bovenstaande richtlijnen geven enkel een basis om je fiets enigzins af 
        te stellen vooraleer te verfijnen naar je eigen gevoel en behoeften. Voor 
        individueel en uitgebreid advies raadpleeg je best je fietsenhandelaar 
        of een andere gespecialiseerde zaak. Zeker een noodzaak, want wat ben 
        je met een juweeltje van een fiets waar je jezelf niet goed op voelt................ 
        .   ©2004 V.Z.W. Wielervrienden 
        Eke 2000.  
        
       |